Ik kwam laatst bij mijn trainersopleiding aan en liep de zaal in waar we de keer daarvoor zaten. Ik werd naar een andere zaal gestuurd. Daar kwam ik aan en zei tegen de trainer: “Goedemorgen! Ik liep net naar de blauwe kamer, want daar zitten we normaal altijd.”
De trainer zei alleen “Altijd bestaat niet, hè?”
Ze hoefde niet meer te zeggen. Ik ging het checken. Inderdaad. De eerste twee dagen van de training waren in de witte kamer. En ook hadden we op andere dagen andere zalen gebruikt voor de break-out rooms. “Altijd” klopte in dit geval zeker niet.
Extremen
Niet alleen “altijd” bestaat niet, maar ook “nooit, overal, nergens, iedereen, niemand, niets, alles, etc.” gebruiken we terwijl het niet klopt. En niet effectief is.
“Dit doe jij nou altijd!” Echt? Altijd? Doet die persoon nooit iets anders?
“Ik heb altijd pech” / “Ik sta altijd in de verkeerde rij bij de kassa.”
“Ik heb nooit geluk.”
“Niks lukt mij.”
“Ik ben nergens goed voor/in.”
“Alles zit tegen.”
“Niemand is te vertrouwen.”
“Alles gaat mis.”
“Overal staat het vast.”
“Er is nergens een baan te krijgen.”
Let eens op wanneer jij in je hoofd of hardop deze extremen gebruikt. Vaak heb je dan gelijk een beperkende overtuiging te pakken die jou in de weg zit naar geluk.